34
hulpstuk stilstaat wanneer de motor stationair draait (verlaag zo
nodig het stationair toerental).
Als de zaagketting bij stationair toerental ronddraait, zet u de •
motor uit en verlaagt u het stationair toerental.
Bediening
In geval van nood zet u de motor onmiddellijk uit.•
Als u tijdens gebruik een ongebruikelijke situatie opmerkt (bijv. •
geluid, trillingen), zet u de motor uit. Gebruik het gereedschap
niet meer totdat de oorzaak is opgespoord en verholpen.
De zaagketting blijft gedurende een korte tijd doordraaien nadat •
de gashendel van de motor is losgelaten. Raak de zaagketting
niet onmiddellijk aan.
Terwijl de motor slechts stationair loopt, maakt u het gereedschap •
vast aan het schouderdraagstel.
Gebruik tijdens het werk het schouderdraagstel. Houd het •
gereedschap stevig tegen uw rechterzij (zie afb. 4).
Houd de voorhandgreep met uw linkerhand vast, en houd de •
achterhandgreep met uw rechterhand vast, ongeacht of u links- of
rechtshandig bent. Vouw uw vingers en duim om de handgrepen.
Probeer nooit de apparatuur met één hand te bedienen. Als u de •
controle over het gereedschap verliest, kan dat leiden tot ernstig
of fataal letsel. Om de kans op verwonding te verkleinen, houdt u
uw handen en voeten uit de buurt van de zaagketting.
Reik niet te ver. Zorg altijd voor een stevige stand en goede •
lichaamsbalans. Kijk uit voor verborgen obstakels, zoals
boomstronken, boomwortels en greppels, om te voorkomen dat u
valt. Ruim afgevallen takken en andere voorwerpen op.
Werk nooit op een ladder of in een boom om te voorkomen dat u •
de controle over het gereedschap verliest.
Nadat tegen het gereedschap is gestoten of het is gevallen, •
controleert u de conditie van het gereedschap voordat u de
werkzaamheden hervat. Controleer het brandstofsysteem
op brandstoekkage, en de bedieningselementen en
veiligheidsvoorzieningen op een juiste werking. Als enige
beschadiging zichtbaar is of u twijfelt, vraagt u een erkend
Dolmar-servicecentrum om inspectie en reparatie.
Raak het tandwielhuis niet aan. Het tandwielhuis wordt tijdens •
gebruik erg warm.
Neem een pauze om te voorkomen dat u door vermoeidheid de •
controle over het gereedschap verliest. Wij adviseren u ieder uur
10 tot 20 minuten te rusten.
Wanneer u het gereedschap achterlaat, al is het maar even, •
zet u altijd de motor uit of verwijdert u de accu. Een onbeheerd
gereedschap met een draaiende motor kan door onbevoegden
worden gebruikt en tot een ernstig ongeval leiden.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het aandrijfsysteem voor •
het juiste gebruik van de gashendel en vergrendelingsknop.
Denk aan het milieu. Vermijd onnodig gebruik van de gashendel •
zodat minder uitlaatgassen en geluid worden geproduceerd. Stel
de carburateur goed af.
Leg tijdens of na gebruik het warme gereedschap niet op droog •
gras of brandbare materialen.
Houd uw rechterhand niet vast boven schouderhoogte.•
Stoot tijdens gebruik de zaagketting nooit tegen harde obstakels •
zoals stenen of spijkers. Wees met name voorzichtig wanneer u
takken langs een muur, draadafrastering en dergelijke, afzaagt.
Wanneer takken verstrikt raken in het hulpstuk, zet u de motor uit •
en trekt u de bougiekap eraf of verwijdert u de accu. Anders kan
door onbedoeld starten ernstig letsel ontstaan.
Als de zaagketting verstopt raakt, zet u altijd de motor uit en •
trekt u de bougiekap eraf of verwijdert u de accu voordat u de
zaagketting schoonmaakt.
Door het motortoerental te verhogen terwijl de zaagketting •
verstopt zit, wordt de belasting hoger en wordt de motor en/of
koppeling beschadigd.
Zorg ervoor dat u een vluchtroute hebt, weg van de vallende •
tak, voordat u de tak afzaagt. Ruim eerst alle obstakels op,
zoals takken en twijgen, uit het werkgebied. Verplaats alle
gereedschappen en voorwerpen op de vluchtroute naar een
veilige plaats.
Voordat u takken en twijgen afzaagt, controleert u de valrichting •
ervan, rekening houden met de toestand van de takken en
twijgen, naastgelegen bomen, windrichting, enz. Let goed op de
valrichting en het opspringen van de takken die de grond raken.
• Houd de stoksnoeizaag nooit vast onder een hoek groter
dan 60°. Als u dat niet doet, kunnen vallende voorwerpen
de gebruiker raken en ernstig letsel veroorzaken. Ga
nooit onder de tak staan die wordt afgezaagd.
Let goed op geknakte of gebogen takken. Zij kunnen •
terugspringen tijdens het zagen en onverwacht letsel veroorzaken.
Voordat u de beoogde tak doorzaagt, verwijdert u de twijgen •
en bladeren eromheen. Als u dat niet doet, kunnen deze in de
zaagketting klem komen te zitten.
Om te voorkomen dat de zaagketting vastloopt in de zaagsnede, •
mag u de gashendel niet loslaten voordat u het gereedschap uit
de zaagsnede hebt getrokken.
Als de zaagketting in de zaagsnede is vastgelopen, zet u •
onmiddellijk de motor uit, beweegt u voorzichtig de tak om de
zaagsnede te openen en bevrijdt u het gereedschap eruit.
Voorkom terugslag (roterende reactiekracht in de richting van de •
gebruiker). Om terugslag te voorkomen, mag u nooit de punt van
het zaagblad gebruiken om een zaagsnede te beginnen. Let altijd
goed op de positie van de punt van het zaagblad.
Controleer de kettingspanning veelvuldig. Wanneer u de •
kettingspanning controleert of instelt, zet u de motor uit en trekt
u de bougiekap eraf of verwijdert u de accu. Als de ketting te los
staat, spant u hem.
Trillingen
Personen met een slechte bloedsomloop die worden blootgesteld •
aan sterke trillingen, kunnen verwondingen aan bloedvaten of het
zenuwstelsel oplopen. Trillingen kunnen de volgende symptomen
veroorzaken in de vingers, handen of polsen: “slapen”
(ongevoeligheid), tintellingen, pijn, stekend gevoel, veranderen
van huidskleur of van de huid. Als een van deze symptomen zich
voordoet, raadpleegt u uw huisarts!
Om de kans op deze “witte-vingerziekte” te verkleinen, houdt •
u uw handen warm tijdens het werk en onderhoudt u het
gereedschap en de accessoires goed.
Vervoer
Alvorens het gereedschap te vervoeren, zet u de motor uit en •
trekt u de bougiekap eraf of verwijdert u de accu. Plaats altijd
de schede over het zaagblad wanneer u het gereedschap gaat
vervoeren.
Wanneer u het gereedschap vervoert, draagt u het horizontaal •
door de aandrijfas vast te pakken. Houd de hete uitlaatdemper uit
de buurt van uw lichaam.
Wanneer u het gereedschap in een voertuig vervoert, zet u het •
goed vast om te voorkomen dat het omvalt. Als u dat niet doet,
kan brandstof gemorst worden en kan het gereedschap en
andere bagage beschadigd worden.
Onderhoud
Laat uw gereedschap onderhouden door ons erkende •
servicecentrum dat altijd uitsluitend gebruikmaakt van originele
vervangingsonderdelen. Onjuiste reparatie en slecht onderhoud
kan de levensduur van het gereedschap verkorten en de kans op
ongevallen vergroten.
Voordat u enige onderhouds-, reparatie- of •
schoonmaakwerkzaamheden uitvoert aan het gereedschap, zet u
altijd de motor uit en trekt u de bougiekap eraf of verwijdert u de
accu. Wacht totdat de motor is afgekoeld.
Om de kans op brand te verkleinen, mag u nooit onderhouds- of •
reparatiewerkzaamheden uitvoeren in de buurt van een vuur.
Draag altijd veiligheidshandschoenen wanneer u de zaagketting •
hanteert.
Verwijder altijd stof en vuil vanaf het gereedschap. Gebruik •
voor dit doel nooit benzine, wasbenzine, thinner, alcohol, enz.
Dit kan leiden tot verkleuren, vervormen of barsten van de
kunststofdelen.
Draai na ieder gebruik alle schroeven, bouten en moeren vast, •
uitgezonderd de stelschroeven.
Houd de zaagketting scherp. Als de zaagketting bot is geworden •
en hij slecht zaagt, vraagt u een erkend Dolmar-servicecentrum
om hem te slijpen of te vervangen door een nieuwe.
Probeer geen onderhoud of reparatie uit te voeren die niet •
in deze gebruiksaanwijzing of de gebruiksaanwijzing van het
aandrijfsysteem wordt beschreven. Vraag een erkend Dolmar-
servicecentrum om dergelijke werkzaamheden uit te voeren.
Gebruik altijd uitsluitend originele vervangingsonderdelen en •
accessoires van Dolmar. Als u onderdelen of accessoire van
derden gebruikt, kan het gereedschap defect raken, eigendommen
worden beschadigd en/of ernstig letsel worden veroorzaakt.