Dit kan er toe leiden dat de machine onveilig
en uiterst gevaarlijk wordt voor gebruik.
32) Bestuur de machine niet bergafvaarts
wanneer de motor ontkoppeld is of in neutrale
versnelling staat.
33) De snelheid van de machine dient steeds
aangepast aan de omstandigheden op en de
staat van het terrein.
34) Reiniging of onderhoud van de machine is
volledig uit den boze terwijl de motor draait.
35) Vermijd het maken van scherpe bochten
wanneer de machine bergop- of bergafwordt
gestuurd, of bij het overdwars oversteken
van een helling.
36) Ontkoppel nooit of verander nooit van
versnelling bij steile afdalingen.
37) Vermijd, indien mogelijk, neer- of opwaarts
op hellingen te werken. Probeer de helling
steeds overdwars over te steken.
38) Vermijd arbeid op zeer steile hellingen
(max. 30°).
39) Vermijd de brandstoank overvol te tanken.
40) Indien er brandstof in de tank is, hou de
machine niet schuin tijdens het onderhoud ervan.
41) Tijdens het gebruik van de machine,
dienen de warme delen van de motor
(knalpot, cilinderkop) proper gehouden.
42) Indien mogelijk, stop de motor enkel op
een horizontale oppervlakte.
43) Indien de motor wordt stilgelegd op een
schuine oppervlakte, schakel dan naar de
eerste versnelling (bergopwaarts) of schakel
in achteruit (bergafwaarts).
44) Wanneer de machine gedurende lange
tijd niet gebruikt wordt, plaats de machine
waar kinderen of onbevoegde personen er
niet bij kunnen. Draai de brandstofkraan
(indien aanwezig) dicht.
VERVOER VAN DE MACHINE
Voor het transport van de machine dient
steeds de voorziene mesbeveiliging
aangebracht (in de maaiversie).
Wanneer de machine voor transport op
een voertuig geladen wordt, dienen de
oplaadvlakken (badders) afdoende sterk
en stabiel te zijn. Indien dit niet het geval is,
dient de machine op een palet vastgezet en
opgeheven door middel van een liftkar, met
de liftvorken zo wijd mogelijk uiteen.
INFORMATIE MET BETREKKING
TOT DE SLOOP
Aan het einde van zijn levensduur moet de
machine gereed gemaakt worden voor de
sloop, die alleen door bevoegde instanties
kan worden uitgevoerd met de inachtneming
van de heersende nationale wetgeving op
het gebied van de milieubescherming. Het is
daarom van belang inlichtingen in te winnen
bij de bevoegde plaatselijke overheden
inzake de te volgen procedure. De
voornaamste machinedelen kunnen bestaan
uit ijzerhoudend materiaal, caoutchouc,
epoxylak, elektrische en elektronische
componenten.
45) Laat de machine nooit met draaiende
motor achter.
46) Voer steeds uiterst nauwgezet de
instructies uit met betrekking tot het onderhoud
van de machine en het vervangen van
versleten onderdelen.
47) Wanneer de machine wordt opgeborgen,
dient ze goed gereinigd en dienen de korrekte
beveiligingen ingeschakeld.
48) Naast de bovenvermelde voorschriften,
dienen tevens de specifieke veiligheids-
normen nageleefd, die gelden binnen het land
of de regio waar de machine wordt gebruikt.
49) Alle werkzaamheden voor de montage,
de demontage en het afstellen, moeten met
uitgeschakelde motor uitgevoerd worden.
90