29
2 Voor uw veiligheid
Wanneer de gereedschapwagen wordt geplaatst, moet de rem van het zwenkwiel altijd
worden aangezet. Dit geldt in het bijzonder voor oneffen of hellende vloeren.
Veronachtzaming op dit vlak kan aanzienlijk letsel veroorzaken!
• De laden moeten altijd worden vergrendeld wanneer de gereedschapwagen wordt verplaatst,
zelfs bij kleinere verplaatsingen! Laden die onverhoeds openschuiven tijdens de verplaatsing, kun-
nen de wagen doen kiepen en personen en materialen in de nabijheid in gevaar brengen.
• Elke lade is tot 25 kg belastbaar. Overbelasting beïnvloed de lichte loop. Bij duurzame overbelas-
ting zal de goede werking wellicht in gevaar komen.
• Het totale draagvermogen van de gereedschapwagen bedraagt
314
kg (incl. eigen gewicht).
Ook kortstondige overbelasting beperkt aanzienlijk de beweeglijkheid. Duurzame overbelasting
schaadt de wielen of kogellagers en/of gereedschapwagen.
• Het rijden over hoge boorden, in het bijzonder bij een te zwaar beladen gereedschapwagen, kan
de zwenkwielen voorgoed beschadigen.
• Gereedschapwagen nooit als werkbrug of klimobject gebruiken!
4. Levering
De gereedschapwagen wordt gedeeltelijk gemonteerd afgeleverd. Vóór gebruik dienen de beide
zwenkwielen en vaste wielen, de handgreep en het kunststof bovenblad te worden bevestigd.
Tot de levering behoren:
ViGOR gereedschapwagen, Kunststof werkblad, Handgreep, Zwenk- en
vaste wielen
5. Opslag
De gereedschapwagen onder de volgende voorwaarden opslaan:
Gereedschapwagen niet onverpakt laten. Gereedschapwagen droog en stofvrij bewaren.
Gereedschapwagen niet in aanraking laten komen met vloeistoffen of agressieve substantie’s.
Opslagtemperatuur -10° - +45ºC. Opslag bij max. 60% relatieve lucht vochtigheid
6. Gevaren die van de gereedschapwagen uitgaan
• Voor elk gebruik de gereedschapwagen controleren op tekortkomingen, indien er bij deze controle
beschadigingen of ontbrekingen zijn geconstateerd, niet in gebruik nemen. Indien men het gereed-
schap toch zou gebruiken bestaat het gevaar voor lichamelijke, gezondheids en of andere schade.
• Volledig functioneren is gewaarborgd wanneer: - de wagen soepel loopt,
- de wagen geen beschadigingen vertoont.
• Wanneer de gereedschapwagen wordt geplaatst, moet de rem van het zwenkwiel altijd worden
aangezet. Dit geldt in het bijzonder voor oneffen of hellende vloeren. Veronachtzaming op dit vlak
kan aanzienlijk letsel veroorzaken!
• De laden moeten
altijd
worden
vergrendeld wanneer
de gereedschapwagen wordt verplaatst,
zelfs bij kleinere verplaatsingen! Laden die onverhoeds openschuiven tijdens de verplaatsing, kunnen
de wagen doen kiepen en personen en materialen in de nabijheid in gevaar brengen.
• Nadat men de gereedschapswagen met de sleutel afgesloten heeft dient men de sleutel uit het slot
te halen. Dit om de blokkering te zekeren en om te voorkomen dat de zowel de wagen niet wordt
beschadigd en men zich kan verwonden aan de uitstekende sleutel.
• Om lichamelijk letsel te vermijden, dient de wagen
altijd verrold
te worden!
• De wagen dus nooit aan de handgreep optillen!
• Veiligheidsschoenen dragen!
• Onderhouds- en reparatiewerk altijd door vakkundig personeel laten uitvoeren. Om lange bedrijfs-
zekerheid te garanderen altijd originele delen gebruiken.
• Uit veiligheidsoverwegingen is het niet toegestaan veranderingen aan de gereedschapwagen
aan te brengen. Bij het aanbrengen van veranderingen vervalt onmiddellijk de garantie.