69
<DRB1236>
Du/Sp
+ BPM maatslag-meetfunctietoets (BPM MODE)
(Blz. 72)
Kies met deze toets de BPM maatslag-meetfunctie
(AUTO/MIDI/TAP).
AUTO: De BPM die gemeten wordt, is de BPM van het
muziek-ingangssignaal.
MIDI: De BPM die gemeten wordt, is de BPM van het
MIDI signaal (timing-kloksignaal) van de MIDI
IN aansluiting.
TAP: Handmatige invoer van de BPM wanneer op de
TAP toets wordt getikt. Wanneer in de AUTO of
MIDI stand op de TAP toets wordt gedrukt, wordt
overgeschakeld naar de TAP stand.
¡ Tijd-draaischijf (TIME/BPM) (Blz. 73)
Draai aan deze draaischijf om de ritme-effect tijd in te
stellen. Wanneer de ritme-effect tijd wordt gewijzigd,
licht de indicator op in de ritme-keuzetoets van de
ingestelde tijd. De gewenste BPM instelling wordt
gemaakt door de TIME/BPM draaischijf ¡ te draaien
terwijl de TAP/SHIFT toets _ ingedrukt wordt gehouden.
Wanneer tevens op de BPM MODE toets + wordt
gedrukt, kan de BPM in stapjes van 0,1 worden ingesteld.
™ Ritme-keuzetoetsen
(1/4, 1/2, 3/4, 1/1, 2/1, 4/1) (Blz. 73)
Kies het ritme (maatslag) waarmee het ritme-effect
wordt gesynchronisserd. Bij indrukken van een ritme-
keuzetoets, wordt automatisch de BPM (maatslag per
minuut) effect-tijd ingesteld.
In de TAP stand wordt “1/1” ingesteld voor de BPM. Bij
inschakelen van het apparaat komt de BPM op 120 te
staan en wordt “1/1” ingesteld.
£ BEAT EFFECTS schakelaar
(ON/OFF/ON-LOCK) (Blz. 74)
Het ritme-effect geluid wordt weergegeven wanneer
deze schakelaar op ON staat. Wanneer de schakelaar in
de middelste OFF stand staat, is het effect uitgeschakeld.
In de achterste ON stand is het effect vergrendeld in de
aan-stand en in de voorste ON stand is het effect tijdelijk
ingeschakeld (de schakelaar komt automatisch in de
middelste stand te staan wanneer deze wordt
losgelaten).
¢ Effect-frequentiekeuzetoetsen
(EFFECT FREQUENCY: LOW/MID/HI) (Blz. 73)
Kies met deze toetsen het frequentiebereik waarvoor
het beat-effect geldig is. Druk op de gewenste toetsen
om het bijbehorende frequentiebereik in of uit te
schakelen. Bij inschakelen licht de indicator van het
gekozen bereik op. Wanneer alle indicators uit zijn, is er
geen effect.
∞ Effectkeuzetoetsen
(DELAY/ECHO/PAN/FLANGER/TRANS) (Blz. 73)
Kies met deze toetsen een van de vijf effecten (DELAY,
ECHO, PAN, FLANGER of TRANS). De ingedrukte toets
gaat knipperen.
§ BPM maatslag-meetfunctie indicator
(AUTO/MIDI/TAP)
Deze indicators tonen de gekozen BPM maatslag-
meetfunctie.
¶ Effect-tijd display (EFFECT TIME)
Dit display toont de effect-tijd (in milliseconden) die is
ingesteld met de TIME draaischijf of de ritme-keuzetoets.
• Ingang- en uitgangsniveauschakelaar (IN & OUT
LEVEL: +4 dB/–10 dB) (Blz. 64, 65)
Deze schakelaar bevindt zich op het achterpaneel.
BENAMING EN FUNCTIE VAN DE
BEDIENINGSORGANEN
+ Botón del modo de medición de BPM
(BPM MODE) (p.72)
Selecciona el modo de medición de BPM (AUTO/MIDI/
TAP)
AUTO: Efectúa las mediciones automáticas de la señal
musical de entrada.
MIDI: Mide BPM de la entrada de señal MIDI (reloj de
temporización) al terminal MIDI IN.
TAP: Efectúa la entrada manual de BPM cuando se
pulsa el botón pulsador. La presión del botón
TAP en el modo AUTO o MIDI cambia el modo
al modo TAP.
¡ Control del tiempo (TIME/BPM) (p.73)
Gire este control para ajustar el tiempo del efecto del
ritmo. Cuando se cambia el tiempo del efecto del ritmo,
el indicador del botón de selección del ritmo cambia a
la posición de ajuste. Puede efectuarse el ajuste de BPM
deseado girando el control TIME/BPM ¡ mientras
mantiene presionado el botón TAP/SHIFT _. Cuando
se presiona también el botón BPM MODE +, BPM puede
ajustarse en aumentos de 0,1.
™ Botones de selección del ritmo
(1/4, 1/2, 3/4, 1/1, 2/1, 4/1) (p.73)
Selecciona el ritmo a sincronizar con el efecto del ritmo.
Cuando se presiona el botón de selección del ritmo, se
ajusta automáticamente el tiempo del efecto BPM
(ritmos por minuto).
“1/1” se selecciona para BPM en el modo TAP. Al
conectar la alimentación, BPM está ajustado a 120 y se
selecciona “1/1”.
£ Interruptor de palanca BEAT EFFECTS
(ON/OFF/ON-LOCK) (p.74)
El sonido del efecto del ritmo se emite al colocar este
interruptor en posición ON. El efecto se desactiva (paso)
en la posición central y se activa y bloquea en la posición
trasera. El efecto se activa temporalmente cuando se
ajusta en la posición frontal (el interruptor retorna a la
posición central cuando se libera).
¢ Botones de selección EFFECT FREQUENCY
(LOW/MID/HI) (p.73)
Seleccionan el margen de frecuencia donde va a apli-
carse el efecto del ritmo. Presione los botones para
conectarlos y desconectarlos. Los indicadores de los
márgenes seleccionados se encienden cuando estén
conectados. No se generará ningún efecto cuando todos
los botones estén desconectados.
∞ Botones de selección de efectos
(DELAY/ECHO/PAN/FLANGER/TRANS) (p.73)
Seleccionan uno de los 5 efectos (DELAY/ECHO/PAN/
FLANGER/TRANS). El botón seleccionado parpadea.
§ Indicadores del modo de medición de BPM
(AUTO/MIDI/TAP)
Indica el modo de medición de BPM.
¶ Visualizador EFFECT TIME
Indica el tiempo del efecto (en mseg) ajustado con el
control TIME o botón de selección de ritmo.
• Selector IN & OUT LEVEL (+4 dB/–10 dB)
(p. 64, 65)
Este selector está situado en el panel posterior.
NOMENCLATURA Y FUNCIONES